Op een regenachtige middag vindt Sam een oud boek in de bibliotheek dat vol staat met verhalen over verborgen schatten. Maar dit is niet zomaar een boek; alles wat erin staat, komt tot leven. Sam moet de schatten vinden om het boek weer veilig te sluiten.
Het verhaal
Hoofdstuk 1: Een Regenachtige Middag
Het was een kille, regenachtige middag, en Sam zat verveeld in de bibliotheek. Buiten stroomde de regen langs de ramen en de wind joeg door de straten van het dorp. Zijn vrienden waren allemaal thuisgebleven, dus hij had besloten om in de bibliotheek te schuilen. Sam hield van boeken, vooral van verhalen over avontuur en mysterie. Maar vandaag leek niets zijn aandacht vast te houden. Hij bladerde door een stapel boeken en zuchtte.
“Waarom is er vandaag niets spannends te vinden?” mompelde hij, terwijl hij de volgende plank inspecteerde. Zijn oog viel op een oud, stoffig boek dat half verborgen was achter een rij andere boeken. Het zag eruit alsof het al jaren niet was aangeraakt.
Nieuwsgierig trok Sam het boek eruit. De kaft was donker en versleten, met gouden letters die nauwelijks nog leesbaar waren: Het Boek van Verborgen Schatten. Er was iets mysterieus aan het boek, iets wat zijn nieuwsgierigheid prikkelde. Hij streek voorzichtig het stof van de kaft en opende het.
Tot zijn verbazing was de eerste pagina leeg, behalve voor een enkele zin: “Vind de schatten, of de wereld van het boek zal nooit meer sluiten.”
“Wat betekent dit?” vroeg Sam zich hardop af. Voor hij het goed en wel besefte, begonnen de letters op de pagina te gloeien. Een zacht, warm licht omhulde hem, en het volgende moment voelde hij een rare trekkracht. De wereld om hem heen draaide, en voor hij het wist, werd hij het boek ingezogen.
Hoofdstuk 2: De Eerste Schat
Sam opende zijn ogen en zag dat hij niet meer in de bibliotheek was. Hij stond in een donkere, vochtige grot, omringd door muren van steen en begroeiing. “Wat is er gebeurd?” vroeg hij zich af. Hij keek om zich heen en zag voor zich een glinsterend pad van juwelen en edelstenen die in de vloer waren ingebed.
Op dat moment herinnerde hij zich de zin uit het boek. “Vind de schatten…” zei hij zacht. Het was duidelijk dat hij een schat moest vinden om hieruit te komen. Hij volgde het pad van juwelen dat leidde naar een oude houten deur met een ijzeren slot. Naast de deur lag een klein, verweerd kistje.
Sam hurkte neer en opende het kistje. Binnenin lag een zilveren sleutel. “Dit moet de sleutel voor de deur zijn,” dacht hij. Hij stak de sleutel in het slot en draaide. De deur ging piepend open, en tot zijn verbazing zag hij een schitterende schatkamer vol met gouden munten, edelstenen en een groot zilveren schild.
Maar iets leek niet te kloppen. In het midden van de kamer stond een sokkel met een klein houten beeldje erop. Het beeldje leek op een oude koning, gekroond en gezeten op een troon.
“Dit moet de eerste schat zijn,” fluisterde Sam. Hij pakte het beeldje op en voelde onmiddellijk een golf van warmte door zijn lichaam stromen. De kamer begon te trillen en de stenen aan het plafond kraakten.
“Hij stort in!” riep Sam. Hij rende terug door de deur, de schat stevig in zijn handen geklemd, terwijl de muren om hem heen begonnen te scheuren. Net op tijd sprong hij door een opening en belandde hij weer in een nieuwe omgeving.
Hoofdstuk 3: De Tweede Schat
Sam stond nu in een groene, weelderige jungle. De lucht was warm en vochtig, en overal hoorde hij het geluid van vogels en dieren. Hij voelde het houten beeldje nog steeds in zijn zak zitten. “Ik moet de volgende schat vinden,” bedacht hij zich. Maar waar moest hij beginnen?
Hij volgde een smal pad dat door het dichte struikgewas kronkelde, tot hij bij een kleine tempel aankwam. De tempel was oud en bedekt met mos en klimplanten. Bij de ingang van de tempel stond een standbeeld van een tijger met zijn klauwen uitgestrekt, alsof hij iets bewaakte.
Binnenin de tempel zag hij een oude kaart op de muur, waarop vier plekken waren gemarkeerd. “De schatten zijn verspreid over deze plekken,” concludeerde hij. Maar hij had geen tijd om naar alle vier de plekken te gaan. Hij moest de juiste keuze maken.
In het midden van de tempel stond een klein, oud boek. Het was open geslagen, en de woorden leken te dansen op de pagina’s. “De tweede schat moet dit boek zijn,” zei Sam tegen zichzelf. Hij raakte het boek aan, en meteen voelde hij een lichte tinteling door zijn vingertoppen gaan.
Maar net toen hij het boek wilde oppakken, hoorde hij een diep gegrom achter zich. Hij draaide zich om en zag dat het tijgerbeeld tot leven was gekomen. De stenen tijger gromde en liep langzaam naar hem toe.
“Ik moet hier weg!” riep Sam. Met het boek stevig tegen zijn borst geklemd, rende hij de tempel uit, terwijl de tijger hem op de hielen zat. Net toen de tijger zijn tanden wilde laten zien, struikelde Sam en viel hij voorover in een plas water.
Het volgende moment stond hij weer in een nieuwe omgeving.
Hoofdstuk 4: Het Slot
Sam bevond zich nu in een weids, uitgestrekt veld onder een heldere sterrenhemel. In de verte zag hij een oude, vervallen toren staan. Hij wist dat dit zijn laatste stop was. De laatste schat moest daar verborgen zijn.
Hij rende naar de toren en klom de smalle, steile trap op. Bovenin de toren vond hij een grote, metalen kist. Voorzichtig opende hij de kist, en daar lag het: een gouden kompas, schitterend in het maanlicht.
Sam wist dat dit het laatste stuk van de puzzel was. Hij pakte het kompas op en plotseling voelde hij de grond onder zich schudden. De toren begon te wankelen, en hij moest snel handelen. Hij rende naar beneden en net toen de toren instortte, werd hij opnieuw door het boek meegezogen.
Met een harde plof landde hij terug in de bibliotheek. Alles leek weer normaal. Het oude boek lag voor hem op tafel, nu met alle schatten erin getekend. Sam zuchtte opgelucht en sloot het boek.
“Missie volbracht,” zei hij glimlachend. Hij stond op en verliet de bibliotheek, terwijl de regen zachtjes tegen de ramen tikte.