Een oude droomvanger hangt al jaren boven een bed zonder dat iemand weet wat het doet. Maar wanneer een kind zijn nachtmerries niet meer kan verdragen, ontdekt hij de magische krachten van de droomvanger, die hem meeneemt op een reis door zijn dromen om de bron van zijn angst te vinden.
Het verhaal
In een klein, knus huisje, boven het bed van een jongen genaamd Lucas, hing al jarenlang een oude droomvanger. De droomvanger, met zijn verweven touwtjes en kleurrijke kralen, was ooit door Lucas’ grootmoeder gemaakt. Hij hing er al zo lang dat Lucas er nauwelijks nog naar omkeek. Hij wist niet eens meer wat het precies deed.
Lucas had de laatste tijd veel last van nachtmerries. Elke avond, zodra hij zijn ogen sloot, werd hij achtervolgd door enge monsters, donkere schaduwen en een angstaanjagend gevoel dat hij maar niet kon plaatsen. Elke ochtend werd hij vermoeider wakker dan de dag ervoor, bang om weer naar bed te gaan. Hij kon nauwelijks nog slapen.
Op een koude winternacht, toen de wind buiten huilde en Lucas voor de zoveelste keer in het donker lag te staren, voelde hij iets vreemds. De oude droomvanger boven zijn bed leek licht te geven, een zachte, warme gloed. Lucas ging rechtop zitten, zijn hart bonkend van spanning. Was hij aan het dromen?
Hij stond op en keek naar de droomvanger. Het leek alsof de kralen zachtjes bewogen in de lucht, alsof ze hem uitnodigden om dichterbij te komen. Voorzichtig raakte Lucas een van de touwtjes aan, en meteen voelde hij een zachte bries die uit het niets leek te komen. Voor hij het wist, werd hij omringd door een helder licht en voelde hij zich naar beneden getrokken, alsof hij viel, maar zonder angst.
De Reis door de Dromen
Toen het licht vervaagde, stond Lucas niet langer in zijn kamer. Hij bevond zich op een vreemde plek, een plek die hij alleen uit dromen kende. Het was een uitgestrekte, mistige wereld, waar alles vaag en onwerkelijk aanvoelde. In de verte zag hij vreemde landschappen: bergen gemaakt van wolken, rivieren die in de lucht stroomden, en paden van sterren die boven hem hingen.
Lucas keek om zich heen en zag de droomvanger zwevend voor hem uit drijven, alsof het hem de weg wees. “Waar ben ik?” vroeg hij zich hardop af.
Een zachte stem klonk plotseling naast hem. “Je bent in de wereld van je dromen,” zei een oud, vriendelijk uitziend wezen dat leek op een vogel met veren die glinsterden als de sterrenhemel. “Ik ben Morpheus, de beschermer van dromen. De droomvanger heeft je naar hier gebracht om je te helpen.”
Lucas keek verbaasd naar het wezen. “Waarom? Waarom heb ik zoveel nachtmerries?”
Morpheus keek hem met vriendelijke ogen aan. “De nachtmerries komen voort uit een angst die je in je hart meedraagt, een angst die je niet hebt durven onder ogen zien. De droomvanger helpt je die te vinden en te begrijpen.”
Lucas slikte. Hij wist dat er iets was dat hem dwarszat, maar hij kon nooit precies zeggen wat het was. “En wat moet ik doen?” vroeg hij voorzichtig.
“Je moet door je dromen reizen,” zei Morpheus. “Daar zul je je angsten tegenkomen, en door ze onder ogen te zien, kun je ze overwinnen.”
De Uitdagingen van de Droomwereld
Lucas knikte, hoewel hij zich nog steeds nerveus voelde. Morpheus leidde hem naar de eerste droomwereld, een bos dat volledig in de schaduw lag. De bomen waren enorm, en hun takken leken te bewegen als donkere, enge handen. In de verte hoorde hij het geluid van iets dat achter hem aan zat.
Plotseling verschenen er schaduwen, donker en dreigend, die dichterbij kwamen. Lucas voelde zijn hart sneller kloppen van angst. Maar toen herinnerde hij zich de woorden van Morpheus: hij moest zijn angsten onder ogen zien.
Hij haalde diep adem en stapte dapper naar voren. “Ik ben niet bang voor jullie,” zei hij met trillende stem, maar hij bleef rechtop staan. De schaduwen stopten, en langzaam, alsof ze hun kracht verloren, losten ze op in de lucht. Het bos werd lichter, en de bomen zagen er niet langer dreigend uit.
“Goed gedaan,” zei Morpheus, die nu naast hem stond. “Je hebt de eerste stap gezet. Maar er wacht nog meer.”
De Bron van de Angst
De volgende droomwereld waarin Lucas terechtkwam, was nog vreemder. Hij stond in een kamer die leek op zijn eigen slaapkamer, maar alles was vervormd. Het bed was enorm, de muren bogen op vreemde manieren, en in de hoek stond een spiegel die hem aantrok. Toen hij dichterbij kwam en erin keek, zag hij zichzelf, maar dan klein en bang, zoals hij zich voelde in zijn nachtmerries.
Opeens verschenen er opnieuw monsters, groot en angstaanjagend, maar dit keer waren ze wazig en ongrijpbaar. Ze leken uit zijn eigen spiegelbeeld te komen. “Dit is de kern van je nachtmerries,” zei Morpheus. “Ze komen voort uit de angst die je voelt, dat je niet sterk genoeg bent om je problemen het hoofd te bieden.”
Lucas voelde zich overweldigd, maar hij wist dat hij moest volhouden. “Ik ben sterk genoeg,” fluisterde hij tegen zichzelf. “Ik kan dit.”
Met elke stap die hij naar de spiegel zette, verdwenen de monsters langzaam, totdat ze helemaal weg waren. In de spiegel zag hij nu zichzelf staan, vastberaden en moedig. De kamer om hem heen werd weer normaal.
Terug naar Huis
Na de laatste uitdaging voelde Lucas een enorme opluchting. Morpheus glimlachte naar hem. “Je hebt het goed gedaan, Lucas. Je hebt je angsten onder ogen gezien, en nu zullen de nachtmerries verdwijnen.”
De droomvanger zweefde weer voor hem, en Lucas voelde de warme, geruststellende gloed om zich heen. Hij werd weer omhoog getrokken, terug naar zijn slaapkamer, waar hij veilig in zijn bed belandde. Het licht van de droomvanger vervaagde langzaam, en alles werd weer stil.
Die nacht sliep Lucas rustig, zonder enige nachtmerrie. De volgende ochtend werd hij wakker met een gevoel van vrede dat hij in lange tijd niet had gevoeld. Hij keek naar de droomvanger boven zijn bed en glimlachte.
Vanaf die dag wist hij dat, wat er ook gebeurde, hij de kracht had om zijn angsten te overwinnen, zowel in zijn dromen als in de echte wereld.