De Kleine Draak en de Vuurtoren

De Kleine Draak en de Vuurtoren

Een vuurtoren op een rotsige kust wordt beschermd door een kleine draak die vuur kan spuwen om schepen veilig te laten varen. Maar op een stormachtige nacht raakt de draak zijn vuur kwijt en moet hij op zoek naar een nieuwe manier om de schepen te redden.

Het verhaal

Hoofdstuk 1: De Wachter van de Vuurtoren

Lang geleden, aan de rand van een rotsige kust, stond een oude vuurtoren. Deze vuurtoren was bijzonder, want hij werd niet alleen door mensen onderhouden, maar ook door een kleine, schattige draak genaamd Flammie. Flammie had een heel belangrijk taakje: elke avond spuwde hij een heldere vlam uit zijn bek om de schepen veilig door de donkere, stormachtige zee te leiden. Zijn vlam was even fel als de zon, en dankzij hem wisten de zeelieden altijd waar de gevaarlijke kliffen waren.

Flammie was niet alleen dapper, hij was ook vriendelijk en had veel vrienden langs de kust. De vissers zwaaiden altijd naar hem als ze ’s ochtends vertrokken, en de kinderen van het dorp kwamen vaak naar de vuurtoren om naar zijn verhalen te luisteren. Het was een gelukkige plek, en iedereen vertrouwde op Flammie’s vuur om hen te beschermen.

Maar op een avond, toen de lucht donkerder was dan ooit en een storm op zee dreigde, gebeurde er iets onverwachts. Flammie stond klaar om zijn vuur te spuwen, zoals hij altijd deed, maar… er kwam niets.

Hoofdstuk 2: Het Verdwijnende Vuur

Flammie probeerde opnieuw. Hij kneep zijn ogen dicht, haalde diep adem en… nog steeds geen vlam. “Oh nee,” fluisterde Flammie geschrokken. Hij voelde aan zijn keel, maar er kwam geen vuur. Geen vonkje, geen warmte. Zijn vuur was verdwenen!

Hij wist dat hij zonder zijn vuur de schepen niet kon helpen. De storm was onderweg, en de golven sloegen al tegen de rotsen. Flammie raakte in paniek. “Wat moet ik doen? De schepen hebben mij nodig!”

Flammie vloog snel naar beneden naar de vuurtorenwachter, meneer Harington. “Meneer Harington! Ik ben mijn vuur kwijt! Hoe kunnen we de schepen vanavond veilig door de storm leiden?”

De oude vuurtorenwachter keek bezorgd. “Dat is niet goed, Flammie. We moeten iets anders bedenken, en snel. De storm komt eraan.”

Hoofdstuk 3: Op Zoek naar het Vuur

Flammie wist dat hij niet kon wachten. Hij moest zijn vuur terugvinden, en snel! Hij keek naar de donkere lucht, voelde de koude wind door zijn schubben en besloot op avontuur te gaan. Misschien wist iemand in het bos of de bergen hoe hij zijn vuur kon terugkrijgen.

Flammie vloog weg van de vuurtoren, hoog boven de bomen. Hij zag de stormwolken dichterbij komen en voelde de eerste regendruppels. Maar hij hield vol. Na een tijdje landde hij in een donker bos, waar hij hoorde dat een oude wijze uil woonde die alles wist over magische krachten.

Flammie vond de uil, die rustig in een boom zat. “Meneer Uil,” begon Flammie, “ik ben mijn vuur kwijt. Hoe kan ik het terugvinden?”

De uil keek hem met zijn grote, wijze ogen aan. “Ah, klein draakje,” zei hij langzaam, “vuur komt niet alleen van binnenuit, het komt ook uit je hart. Je moet onthouden waarom je het vuur hebt. Ga naar de Berg van de Ochtendzon. Daar zul je antwoorden vinden.”

Hoofdstuk 4: De Berg van de Ochtendzon

Flammie bedankte de uil en vloog verder, deze keer richting de Berg van de Ochtendzon. De weg was lang en zwaar. De wind blies harder, de regen viel zwaarder, en de storm leek steeds dichterbij te komen. Flammie was moe, maar hij wist dat hij niet kon opgeven. De schepen rekenden op hem.

Toen hij eindelijk de berg bereikte, zag hij een groot, glinsterend meer op de top. Het leek wel alsof het meer licht gaf, zelfs in het donker. Flammie liep naar de rand van het water en keek naar zijn spiegelbeeld. Hij zag een kleine draak zonder vuur, maar met een groot hart.

Hij dacht aan al die keren dat hij de schepen had geholpen, aan de mensen die hij had gered, en aan de vrienden die op hem vertrouwden. “Ik heb mijn vuur nodig om anderen te helpen,” fluisterde hij tegen zichzelf. “Dat is waarom ik het wil.”

Plotseling begon het water in het meer te schitteren. Een warme gloed steeg op uit de diepte en omhulde Flammie. Hij voelde een zachte warmte in zijn buik groeien. Het vuur was terug! Flammie voelde het bruisen, klaar om weer te branden.

Hoofdstuk 5: De Terugkeer van de Held

Flammie was dolblij! Hij bedankte het magische meer en vloog zo snel als hij kon terug naar de vuurtoren. De storm was nu op zijn hevigst. De golven waren enorm, en de schepen dreven gevaarlijk dicht bij de rotsen. Maar Flammie was op tijd.

Met een diepe ademhaling spuwde hij zijn vlammen uit. Een felle, heldere lichtstraal schoot de donkere lucht in. De zeelieden, die de vuurtoren al bijna niet meer konden zien, zagen het licht en stuurden hun schepen weg van de gevaarlijke kliffen.

“Je hebt het gered, Flammie!” riep meneer Harington opgelucht toen hij de draak zag terugkeren. “Dankzij jou zijn de schepen veilig.”

Flammie glimlachte, terwijl hij nog een laatste vlam liet oplichten om de schepen helemaal de haven in te leiden. Zijn vuur was terug, sterker dan ooit, en hij wist nu dat het niet alleen zijn kracht was, maar ook zijn wil om anderen te helpen die het zo speciaal maakte.

Hoofdstuk 6: Een Nieuw Begin

De storm ging voorbij, en de volgende ochtend scheen de zon helder over de kust. De vissers kwamen naar de vuurtoren om Flammie te bedanken. “Je bent onze held,” zeiden ze. “Zonder jou zouden we verloren zijn geweest.”

Flammie voelde zich trots, maar hij wist dat hij zijn avontuur niet alleen had kunnen volbrengen. Hij dacht terug aan meneer Uil en de Berg van de Ochtendzon. Hij had geleerd dat ware kracht niet alleen vanbinnen komt, maar ook van de wens om anderen te helpen.

Vanaf die dag bleef Flammie elke avond trouw zijn vlammen spuwen om de schepen veilig door de nacht te leiden. Hij wist nu dat, wat er ook zou gebeuren, zolang hij in zichzelf en in de kracht van zijn hart geloofde, hij altijd klaar zou staan om de vuurtoren te beschermen.

back to top