In een klein dorpje begint de winter plotseling veel te vroeg en houdt het niet meer op. Twee kinderen gaan op avontuur naar de top van de Winterberg, waar een oude tovenaar de seizoenen in balans houdt. Ze moeten hem overtuigen om de winter te beëindigen en de lente terug te brengen.
Het verhaal
Hoofdstuk 1: De Eindeloze Winter
Het kleine dorpje aan de voet van de Winterberg was altijd gewend aan koude winters, maar deze winter was anders. Het leek alsof de sneeuw nooit ophield met vallen. Al maandenlang was alles bedekt met een dikke laag sneeuw, en de lente die normaal gesproken rond deze tijd zou beginnen, leek verder weg dan ooit.
Lina en haar broer Max keken vanuit hun raam naar buiten. Het was ijzig koud en de wind huilde om het huis. Niemand speelde meer buiten, en de boeren klaagden dat hun oogsten verloren waren gegaan. “Het kan zo niet langer doorgaan,” zei Max met een frons. “De winter is te vroeg begonnen en houdt maar niet op.”
“Misschien is er iets mis op de Winterberg,” dacht Lina hardop. Ze had verhalen gehoord over een oude tovenaar die daar woonde, iemand die de seizoenen in balans hield. Maar niemand had de tovenaar ooit gezien, en de meeste dorpsbewoners dachten dat hij een verzinsel was.
“Wat als hij echt bestaat?” vroeg Max. “En wat als we naar hem toe gaan om te vragen waarom de winter niet ophoudt?”
Het idee van een avontuur op de Winterberg klonk spannend, maar ook gevaarlijk. De berg was steil en vol gevaren, en niemand waagde zich er zomaar naartoe. Maar Lina en Max waren vastbesloten. Ze wisten dat als de winter niet snel zou eindigen, hun dorp het misschien niet zou overleven.
Hoofdstuk 2: De Reis naar de Berg
De volgende ochtend pakten Lina en Max hun warmste kleren en een rugzak vol eten. Ze wisten dat het een lange reis zou worden naar de top van de Winterberg. De lucht was grijs en zwaar, en de wind voelde scherp op hun gezicht toen ze het dorp verlieten.
De weg naar de berg was bedekt met diepe sneeuw, en het was moeilijk om vooruit te komen. Maar de kinderen gaven niet op. Ze wisten dat ze geen andere keus hadden dan door te zetten. Onderweg kwamen ze langs oude bomen, waarvan de takken zwaar hingen door de sneeuw. Het leek alsof de natuur zelf hen tegenhield.
“Denk je dat de tovenaar ons zal helpen?” vroeg Lina toen ze even pauzeerden. Ze keek naar de top van de berg, die verborgen lag achter een sluier van mist.
“We moeten hem tenminste proberen te overtuigen,” zei Max vastberaden. “Als hij de seizoenen in balans houdt, kan hij de lente terugbrengen.”
Na uren klimmen, voelde het alsof ze eindelijk dichter bij de top kwamen. Maar net toen ze dachten dat ze er bijna waren, begon het hevig te sneeuwen. De sneeuwvlokken waren groot en dik, en ze konden nauwelijks nog iets zien. Het leek alsof de berg hen niet verder wilde laten gaan.
Hoofdstuk 3: De Witte Wolf
Terwijl ze probeerden hun weg te vinden door de sneeuwstorm, hoorde Max plotseling een geluid. “Luister,” zei hij. “Wat is dat?”
Uit de sneeuw doemde een groot, wit wezen op. Het was een wolf, maar geen gewone wolf. Zijn vacht glinsterde in het licht, en zijn ogen waren helder blauw. Hij keek de kinderen aan, maar in plaats van hen bang te maken, leek hij nieuwsgierig.
“Wie zijn jullie en waarom zijn jullie hier?” vroeg de wolf met een diepe, rustige stem. Max en Lina keken elkaar verbaasd aan. Een pratende wolf? Dit moest wel magisch zijn.
“Wij zijn Max en Lina,” antwoordde Lina. “We komen uit het dorp aan de voet van de berg. De winter houdt maar niet op, en we zijn op zoek naar de tovenaar om hem te vragen de lente terug te brengen.”
De wolf knikte langzaam. “De tovenaar van de Winterberg is de enige die het weer kan veranderen. Maar hij heeft zich teruggetrokken en luistert naar niemand meer. Hij gelooft niet dat de mensen nog om de seizoenen geven.”
“Maar dat doen we wel!” zei Max. “We moeten hem overtuigen. Ons dorp is afhankelijk van de lente.”
De wolf keek hen aan, diep in hun ogen, alsof hij hun harten doorzocht. “Jullie moed is bewonderenswaardig,” zei hij uiteindelijk. “Ik zal jullie naar de tovenaar brengen, maar jullie moeten je voorbereiden op een moeilijke ontmoeting.”
Hoofdstuk 4: De Tovenaar van de Winterberg
Met de wolf als hun gids kwamen Lina en Max eindelijk aan bij de top van de Winterberg. Daar, verscholen tussen ijzige rotsen en sneeuw, stond een kleine hut. De wolf leidde hen naar de deur en knikte hen toe. “Dit is waar jullie reis eindigt,” zei hij. “De rest ligt in jullie handen.”
Lina en Max klopten voorzichtig op de deur. Er was even stilte, en toen ging de deur langzaam open. Binnenin zat een oude man bij een haardvuur. Zijn lange, witte baard reikte bijna tot op de grond, en hij had een mantel van dikke dierenhuiden om zich heen geslagen. Zijn ogen, scherp en helder, keken de kinderen doordringend aan.
“Ik weet waarom jullie hier zijn,” zei de tovenaar voordat ze iets konden zeggen. “Jullie willen dat ik de winter stop en de lente terugbreng.”
“Ja, alsjeblieft!” zei Lina. “Ons dorp is bevroren. De oogsten zijn mislukt, en we kunnen niet langer in deze kou leven.”
De tovenaar zuchtte en stond op. Hij liep naar een groot raam en keek naar de besneeuwde toppen van de berg. “De mensen hebben de balans tussen de seizoenen verstoord,” zei hij. “Ze waarderen de lente en de zomer, maar vergeten de schoonheid en het belang van de winter. Waarom zou ik hen helpen als ze niet begrijpen dat alle seizoenen belangrijk zijn?”
Max stapte naar voren. “We begrijpen dat nu. We weten dat de winter belangrijk is, maar het is niet goed als het de hele tijd winter is. Er moet een balans zijn.”
De tovenaar draaide zich om en keek Max aan. “Balans, zeg je? Dat is precies wat er ontbreekt. Maar jullie hebben de moed gehad om hier te komen, en dat zegt veel over jullie begrip.”
Hoofdstuk 5: De Terugkeer van de Lente
De tovenaar zweeg een tijdje, maar knikte toen langzaam. “Goed dan,” zei hij. “Ik zal de winter laten wijken en de lente terugbrengen. Maar onthoud, kinderen, dat de seizoenen in evenwicht moeten blijven. Waardeer ze allemaal, want elk heeft zijn eigen rol in de wereld.”
Met een zwaai van zijn hand deed de tovenaar iets magisch. De lucht buiten begon op te klaren, de sneeuw stopte met vallen, en voor het eerst in maanden brak de zon door de wolken. Het ijs op de bomen begon te smelten, en een zacht briesje kondigde de komst van de lente aan.
Lina en Max bedankten de tovenaar en verlieten de hut. De wolf stond buiten op hen te wachten en knikte hen goedkeurend toe. “Jullie hebben het gered,” zei hij. “Nu zal de lente terugkeren naar jullie dorp.”
Toen de kinderen weer afdaalden van de berg, zagen ze de eerste bloemen ontluiken en hoorde ze het vrolijke gekwetter van vogels die terugkeerden. Ze wisten dat ze een groot avontuur hadden beleefd en dat hun moed en doorzettingsvermogen het verschil hadden gemaakt.
Vanaf die dag zou niemand in het dorp ooit de kracht van de seizoenen vergeten.