Een klein draakje voelt zich eenzaam omdat de andere draken hem te klein vinden om mee te spelen. Maar wanneer een groot gevaar het drakenrijk bedreigt, ontdekt het kleine draakje dat zijn unieke talenten precies zijn wat nodig is om iedereen te redden.
Het verhaal
Er was eens een klein draakje genaamd Flin. Hij woonde hoog in de bergen, waar de lucht altijd helder blauw was en de wolken zacht als pluimen om de drakenrotsen heen hingen. Het drakenrijk was vol van grote, sterke draken die samen speelden, vlogen en vuurspuwden. Maar Flin was anders. Hij was veel kleiner dan de andere draken, en zijn vuurspuwen was niet meer dan een zacht flakkertje.
Elke dag keek Flin toe hoe de grotere draken rondrenden, speelden en met elkaar lachten. Hij wilde graag meedoen, maar elke keer als hij het probeerde, lachten de grote draken hem uit.
“Je bent te klein, Flin! Je kunt niet eens fatsoenlijk vliegen!” riepen ze.
“En kijk naar je vuur! Het is net een kaarsvlammetje!” voegde een andere draak toe.
Flin voelde zich verdrietig en alleen. Hij verstopte zich vaak in een klein holletje onder de grootste rots, waar hij kon dromen van het hebben van een echte vriend.
Het Grote Gevaar
Op een dag gebeurde er iets onverwachts. Terwijl de draken druk bezig waren met spelen en vliegen, begon de lucht te veranderen. Donkere, dreigende wolken verzamelden zich boven het drakenrijk, en de wind begon te loeien. Uit de wolken kwam een enorm, zwart schaduwwezen tevoorschijn dat de lucht vulde met dreigende rook. Het wezen was de Angstwind, een kwaadaardig schepsel dat chaos bracht waar het ook ging.
De grote draken probeerden samen het wezen te verjagen met hun machtige vuurspuwen, maar elke keer als ze vuur uitbliezen, werd het opgeslokt door de rook van de Angstwind. Hoe harder ze het probeerden, hoe zwakker ze werden. Het hele drakenrijk was in paniek. De Angstwind kwam steeds dichterbij en dreigde alles te vernietigen wat ze kenden.
Flin, die zich in zijn holletje verstopte, hoorde de andere draken roepen en schreeuwen van angst. Hij wilde iets doen om te helpen, maar wat kon een klein draakje zoals hij doen tegen zo’n groot gevaar?
Flin’s Unieke Kracht
Flin voelde zijn hart snel kloppen van angst, maar toen herinnerde hij zich iets wat zijn moeder hem ooit had verteld toen hij nog kleiner was: “Soms zijn de kleinste dingen in het leven het meest bijzonder. Je hoeft niet groot te zijn om iets groots te doen.”
Met die gedachte verzamelde Flin al zijn moed en kroop uit zijn holletje. Hij wist dat hij niet groot genoeg was om de Angstwind rechtstreeks aan te vallen, maar misschien was er iets anders wat hij kon doen. Terwijl hij naar het grote wezen keek, viel hem iets op. De rook van de Angstwind was zo dik dat de andere draken het niet goed konden zien. Maar Flin was klein, en zijn kleine vleugels waren wendbaar. Hij zou door de rook kunnen glippen zonder opgemerkt te worden.
Met een diep adem besloot Flin het erop te wagen. Hij fladderde omhoog en vloog stilletjes naar de Angstwind. De rook omhulde hem, maar omdat hij klein was, kon hij zich gemakkelijk tussen de dikke wolken door manoeuvreren. Hij kwam steeds dichter bij het hart van de Angstwind, waar een fel licht pulseerde.
Flin realiseerde zich dat dit het kloppende hart van de Angstwind was, en dat het de bron van zijn kracht moest zijn. Zonder na te denken blies Flin zijn kleine vlammetje precies op het hart. In eerste instantie leek er niets te gebeuren, maar toen begon het licht in het hart van de Angstwind te knipperen. Het werd zwakker en zwakker, totdat het uiteindelijk volledig doofde.
De Angstwind liet een laatste brul van woede horen en loste toen volledig op in de lucht. De donkere wolken verdwenen, en de lucht werd weer helder blauw. De grote draken stonden verbijsterd te kijken hoe Flin, het kleine draakje, het gevaar had overwonnen.
Een Nieuwe Vriendschap
Toen Flin landde, stonden de grote draken hem verbaasd aan te staren. Ze wisten niet wat ze moesten zeggen. Uiteindelijk stapte de grootste draak, Argo, naar voren.
“Flin,” zei hij met een diepe stem, “we hebben ons vergist. Je hebt vandaag bewezen dat moed en kracht niet altijd komen van grootte. Jij hebt iets gedaan wat wij niet konden. Je hebt ons allemaal gered.”
De andere draken knikten instemmend. Flin voelde zijn hart warm worden van vreugde. Voor het eerst voelde hij zich echt thuis bij de andere draken. En toen gebeurde er iets bijzonders: Flin’s kleine vlammetje begon te groeien. Het werd groter en helderder, net als zijn vleugels, die plotseling steviger en sterker werden.
“Flin, je bent niet alleen moedig, maar ook krachtig,” zei Argo met een brede glimlach. “Vanaf nu ben je één van ons. En we zullen je nooit meer onderschatten.”
De draken dansten en vierden de overwinning, maar het mooiste van alles was dat Flin eindelijk vrienden had gevonden. Hij besefte dat hij niet groot hoefde te zijn om een grootse daad te verrichten, en dat echte vriendschap geen maat kent.
En vanaf die dag speelde Flin mee met de grote draken, niet omdat hij groot was geworden, maar omdat hij had laten zien dat zelfs een klein draakje een groot hart kan hebben.