In een rustig bos leeft een kleine muis genaamd Mino. Op een dag hoort hij een mysterieuze stem vanuit een oude eik. De boom is betoverd en smeekt om hulp om de vloek te verbreken. Mino moet zijn angsten overwinnen en een reeks uitdagingen doorstaan om de eik en het bos te redden. Onderweg leert hij dat zelfs de kleinste wezens grootse daden kunnen.
Het verhaal
In een rustig bos, waar de zonnestralen door de bladeren dansten en de vogels vrolijk zongen, woonde een kleine muis genaamd Mino. Mino was niet zoals de andere muizen in het bos. Hij was klein, zelfs voor een muis, en vaak wat bangig. Maar wat hij tekort kwam in grootte, maakte hij ruimschoots goed met zijn nieuwsgierigheid.
Op een zonnige herfstdag, terwijl Mino door het bos dartelde op zoek naar eten, hoorde hij een zachte fluistering. Hij spitste zijn oren en draaide zich om. “Help… help me alsjeblieft,” klonk een stem die leek te komen van een oude, grote eik die midden in het bos stond.
Mino schrok. Hij had nog nooit een boom horen praten. Maar zijn nieuwsgierigheid overwon zijn angst, en voorzichtig liep hij naar de eik toe.
“Wie… wie spreekt daar?” vroeg Mino met een bibberende stem.
“Het is ik, de oude eik,” antwoordde de boom met een diepe, maar verdrietige stem. “Vele jaren geleden werd ik betoverd door een boze tovenaar die jaloers was op mijn schoonheid. Sindsdien ben ik gevangen in deze vloek en kan ik het bos niet meer beschermen zoals ik vroeger deed. Elke dag word ik zwakker, en als de vloek niet snel wordt verbroken, zal het hele bos sterven.”
Mino voelde een golf van medelijden en vastberadenheid. Hoewel hij klein en bangig was, wist hij dat hij iets moest doen. “Hoe kan ik je helpen, oude eik?” vroeg hij.
“Om de vloek te verbreken,” zei de eik, “moet je drie uitdagingen aangaan. Elke uitdaging zal je moed en vindingrijkheid op de proef stellen. Maar wees niet bang, want zelfs de kleinste wezens kunnen grootse daden verrichten.”
Mino slikte. Hij was bang, maar hij wist dat hij dit moest doen. “Ik zal het proberen,” zei hij dapper.
De Eerste Uitdaging: De Donkere Tunnel
De oude eik leidde Mino naar de rand van het bos, waar een diepe, donkere tunnel verborgen lag. “In deze tunnel woont de Schaduwslang,” legde de eik uit. “Ze heeft mijn kracht gestolen en houdt deze gevangen in een kristallen bol. Je moet de bol terughalen zonder gezien te worden.”
Mino kroop voorzichtig de tunnel in. Het was er donker, en hij kon bijna niets zien. Maar hij volgde het zwakke, blauwe licht dat van de kristallen bol kwam. Daar, in een hoek van de tunnel, lag de bol op een bedje van bladeren, bewaakt door de slapende Schaduwslang.
Mino wist dat hij stil moest zijn. Hij sloop naar voren, ademde niet eens, en greep snel de bol. De Schaduwslang bewoog even, maar Mino was al weg voordat ze wakker werd. Met de bol veilig in zijn pootjes keerde hij terug naar de eik.
“Goed gedaan, Mino,” prees de eik. “Je hebt de eerste uitdaging doorstaan.”
De Tweede Uitdaging: De Rivier van de Vergetelheid
Voor de tweede uitdaging bracht de eik Mino naar een brede rivier die door het bos stroomde. De rivier zag er prachtig uit, met water zo helder als kristal. Maar de eik waarschuwde Mino: “Dit is de Rivier van de Vergetelheid. Wie erin valt, vergeet alles en raakt voor altijd verloren. Aan de overkant ligt een bloem die ik nodig heb om de vloek te verzwakken.”
Mino keek naar de rivier en voelde zijn hart sneller kloppen. Maar hij wist dat hij door moest gaan. Hij vond een kleine, houten plank en gebruikte die als een vlot om de rivier over te steken. De stroom was sterk, maar Mino hield zich stevig vast. Toen hij eindelijk de overkant bereikte, zag hij de bloem – een prachtige, glinsterende bloem die straalde in het zonlicht.
Mino plukte de bloem voorzichtig en keerde terug over de rivier, zijn kleine hart vol trots. Toen hij weer aan land was, gaf hij de bloem aan de eik.
“Je bent dapper en slim, Mino,” zei de eik tevreden. “Nog één uitdaging te gaan.”
De Derde Uitdaging: Het Bevroren Hart
Voor de laatste uitdaging bracht de eik Mino naar de top van een hoge heuvel, waar een groot, ijzig kasteel stond. “Binnen in dit kasteel,” legde de eik uit, “ligt het Bevroren Hart van de tovenaar die mij heeft vervloekt. Je moet het hart ontdooien met je eigen warmte en vriendelijkheid.”
Mino klom het kasteel binnen, waar alles koud en stil was. In de grootste zaal zag hij het Bevroren Hart, een ijzige bol die straalde met een koude, blauwe gloed. Mino wist dat hij zijn angst moest overwinnen en dicht bij het hart moest komen.
Hij herinnerde zich de warmte van zijn vrienden en familie in het bos. Met die gedachten in zijn hoofd legde hij zijn pootjes op het hart en sloot zijn ogen. Hij dacht aan alle liefde en warmte die hij in zijn leven had gevoeld. Langzaam maar zeker begon het ijs te smelten, en het hart begon te stralen met een warme, gouden gloed.
Toen Mino zijn ogen opendeed, was het Bevroren Hart verdwenen. De vloek was verbroken.
Een Nieuw Begin
Mino rende terug naar de oude eik, die nu vol leven was. Het hele bos begon weer te bloeien, en de zon scheen helder door de bladeren. “Je hebt het gedaan, Mino,” zei de eik met een warme, vrolijke stem. “Dankzij jou is het bos gered.”
Mino werd in het hele bos als een held onthaald. Hij had bewezen dat zelfs de kleinste wezens grootse daden kunnen verrichten.
En zo keerde de rust terug in het bos, waar Mino voortaan bekend stond als de dapperste muis van allemaal. En elke keer als hij langs de oude eik liep, voelde hij zich trots en gelukkig, wetende dat hij zijn angsten had overwonnen en het bos had gered.
En als de zon onderging en de nacht viel, kroop Mino tevreden in zijn kleine holletje, wetende dat hij de wereld een beetje beter had gemaakt.