In het vredige dorpje Zonnestraal verdwijnen plots alle kleuren uit de lucht. De nieuwsgierige Lina ontdekt dat een oude regenboogwachter zijn kracht is verloren. Samen met haar vriendje Sem reist ze naar de top van de Regenboogberg om de kleuren terug te brengen. Onderweg leren ze wat elke kleur betekent.
Het verhaal
Hoofdstuk 1: De kleurloze ochtend
In het kleine, vrolijke dorpje Zonnestraal was elke dag een schilderij. De bloemen bloeiden in paars, geel en rood. De huizen hadden blauwe luiken en oranje daken. Zelfs de lucht leek altijd een beetje roze, vooral na een regenbui. En als de zon scheen na regen, verscheen er een grote regenboog boven de Regenboogberg.
Maar op een ochtend werd Lina wakker en merkte iets vreemds. Haar dekbed was niet meer rood met stippen, maar grijs. De muren, haar kleren, zelfs de bloemen op het nachtkastje… alles was grauw.
“Mama?” riep Lina. “Waar zijn de kleuren?”
Haar moeder stond in de keuken en keek naar een saaie, kleurloze wortel. “Ik weet het niet, meisje,” zei ze zacht. “Ze zijn zomaar… verdwenen.”
Hoofdstuk 2: Een zoektocht begint
Lina trok haar grijze jas aan en rende naar buiten. Ze zag Sem, haar beste vriendje, op het schoolplein. Ook hij keek verbaasd naar de kleurloze wereld.
“Dit klopt niet,” zei Sem. “Misschien is het de regenboog. Die is er altijd na een bui. Maar gisteren regende het, en er was niets.”
“Ik denk dat we naar de Regenboogberg moeten,” zei Lina vastbesloten. “Daar begint de regenboog altijd.”
Ze pakten hun rugzakjes met appels, water en een klein notitieboekje. En samen begonnen ze aan de klim naar de berg.
Hoofdstuk 3: De regenboogwachter
De Regenboogberg was hoog en stil. Geen bloemen, geen vogels, geen vlinders. Alles was grijs. Bovenop vonden ze een klein huisje, gebouwd uit stenen in een boog. Op de deur hing een houten bordje: Regenboogwachter – Alleen bij nood kloppen.
Lina klopte drie keer.
De deur kraakte open. Een oude man met een lange, witte baard keek naar hen. Zijn ogen waren bleekblauw, maar er zat verdriet in.
“Jullie zijn vroeg,” mompelde hij. “Of laat. De kleuren zijn weg.”
“Wat is er gebeurd?” vroeg Sem.
“Ik ben de regenboogwachter,” zei de man. “Elke dag weef ik de regenboog, kleur voor kleur. Maar mijn kracht komt uit herinneringen aan wat de kleuren betekenen. En ik ben vergeten… wat rood is. En geel. En blauw…”
Lina keek hem aan. “Dan moeten wij je helpen herinneren.”
De oude man knikte langzaam. “Voor elke kleur moeten jullie iets vinden. Iets dat laat zien waar die kleur voor staat. Dan kan ik de regenboog weer maken.”
Hoofdstuk 4: Rood – De kleur van moed
Lina en Sem liepen een smal pad af dat naar een oud bos leidde. Daar zagen ze een klein vosje dat in een val zat.
“Help!” piepte het diertje. “Ik durf niet meer te bewegen. De takken prikken!”
Lina kroop voorzichtig naar de val toe. “We redden je,” fluisterde ze.
Ze opende de takkenval terwijl Sem het vosje geruststelde. Toen het vrij was, rende het weg, maar keek nog even om. “Jullie waren moedig.”
En op dat moment flikkerde iets roods in Lina’s zak. Een klein steentje, glanzend rood als een appel.
“Rood is moed,” zei Sem.
Hoofdstuk 5: Oranje – De kleur van plezier
Ze liepen verder tot ze een open veld bereikten. Daar klonk plots muziek. Kinderen dansten in het rond — maar allemaal in zwart-wit.
“Waarom dansen jullie zonder kleuren?” vroeg Lina.
“De kleuren zijn weg, maar het plezier niet,” zei een meisje. “Dans met ons mee!”
Lina en Sem dansten tot hun wangen warm werden. Ze lachten, draaiden, sprongen. Opeens viel er iets uit de lucht: een oranje lint dat om hun armen dwarrelde.
“Oranje is plezier!” riep Lina.
Hoofdstuk 6: Geel – De kleur van hoop
In een verlaten dal zagen ze een oude zonnebloem, krom en slap.
“Zij was vroeger de grootste bloem van het veld,” zei een oude bij die erboven zweefde. “Maar zonder zon, zonder geel, groeit er niets.”
Lina ging op haar knieën. “Maar ze leeft nog. Kijk, dit groene stengeltje is sterk.”
Ze begon zachtjes tegen de bloem te praten. Over zon, zomer en zingende vogels. En langzaam richtte de bloem zich op, een klein beetje.
In haar hart verscheen een gele kern.
“Geel is hoop,” fluisterde Sem.
Hoofdstuk 7: Groen – De kleur van groei
Bij een kabbelend beekje zagen ze een jong boompje. Het stond scheef en had maar één blad.
“De wind duwt me altijd om,” piepte het boompje.
Sem pakte een stok en zette hem naast het boompje. Hij bond het vast met hun sokken.
“Zo, nu sta je stevig.”
Het boompje rechtte zijn stam en het blad werd helderder.
Uit de aarde kwam een groen steentje tevoorschijn.
“Groen is groei,” zeiden ze tegelijk.
Hoofdstuk 8: Blauw – De kleur van rust
De lucht boven hen was vaalgrijs. Ze liepen tot ze bij een spiegelglad meer kwamen. Daar hurkte een reiger stil op een rots.
“Waarom beweeg je niet?” vroeg Sem.
“Ik luister,” zei de reiger. “Naar de wind. Naar het water. Naar het niets.”
Lina ging naast hem zitten. Ze hoorde haar ademhaling. De stilte. De rimpels in het water.
Toen begon de lucht boven het meer zachtjes blauw te worden.
“Blauw is rust,” fluisterde Lina.
Hoofdstuk 9: Paars – De kleur van verwondering
Op de terugweg kwamen ze langs een grot. Binnenin gloeiden stenen in het donker. Elke steen had een andere vorm: een ster, een hart, een draak.
“Wat zijn dit?” vroeg Sem.
“Wonderen,” zei een stem. Een vlinder met paarse vleugels zweefde voor hen. “Niet alles hoeft verklaard te worden. Sommige dingen mag je gewoon bewonderen.”
Een paars kristal viel uit haar vleugel en rolde naar hen toe.
“Paars is verwondering,” fluisterde Lina.
Hoofdstuk 10: De regenboog keert terug
Met de zeven stenen keerden Lina en Sem terug naar de regenboogwachter. Hij keek naar de kinderen met grote ogen.
“Rood voor moed. Oranje voor plezier. Geel voor hoop. Groen voor groei. Blauw voor rust. Paars voor verwondering…” zei hij zacht.
Hij hief zijn handen en één voor één begonnen de kleuren uit de stenen te stralen. Ze vlogen de lucht in, draaiden om elkaar heen en vormden een boog van licht — rood, oranje, geel, groen, blauw, paars.
Zonnestraal kleurde weer in. De bloemen bloeiden. De lucht zong zachtjes. De wereld werd wakker.
“Jullie hebben me herinnerd,” zei de regenboogwachter. “En nu zal ik het nooit meer vergeten.”
Hoofdstuk 11: Wat kleuren ons leren
Toen Lina en Sem terugkeerden naar het dorp, riepen de mensen van blijdschap. Maar de kinderen keken elkaar even aan en wisten: het waren niet alleen kleuren die terugkwamen.
Ze hadden iets geleerd.
Rood is durven, ook als je bang bent.
Oranje is lachen, zelfs als het moeilijk is.
Geel is blijven geloven.
Groen is groeien, ook als het langzaam gaat.
Blauw is stil zijn, zodat je kunt horen.
En paars… is de magie van alles wat je niet begrijpt, maar wel voelt.